2000
Voor de onbeweeglijken
neen, ik wil niets meer horen, zei ik luid; luisteren is gehoorzamen en daar heb ik nu genoeg van, laat het lichaam spreke…ik kon mijn zin niet afmaken. Laat het lichaam spreken, wilde ik zeggen maar als het lichaam spreekt dan zwijgt de mens. Niet altijd is de mens meester over zichzelf. En een vijand is snel gevonden.
Een ogenblik afwezig en men staat bij de voordeur van een oude woning, zingt een nog ouder lied vol angst en melancholie, met trillende stem en schuurt zijn nagels aan de stenen. Au. Aarzel niet . Eert in deze grote dag, de brandende bloemen uit het arme land. Zij die nutteloos ontvlamden op het stoffig erf. Mannen vluchten met hun zwarte adem en vinden een oog dat hen duurzaam wil verlichten. Aarzel niet om langs het meer te lopen mét het roepend been, speel de dansende meter en zeg, Ja … als het kan. En blijf.
De onbeweeglijken, groep van 7 sculpturen