Tentoonstelling 29 maart t/m 31 Mei 2025

The story of the

DOCUMENTA 1, 1955

Uitgangspunt voor de tentoonstelling ‘DOCUMENTA I, 1955’ is een 11 meter lange potlood tekening van Florette Dijkstra, gemaakt in 1994 waarin kunstwerken van de Documenta 1, in hun ruimtelijke museale omgeving, het museum Fredericianum in Kassel, getoond worden. In de officiële Documenta 1 catalogus  uit 1955 zijn alleen de afbeeldingen van de werken opgenomen. Florettte Dijkstra heeft, gebaseerd op foto’s gemaakt van de tentoonstelling na de opening, een reconstructie gemaakt van de presentatie.

In de tentoonstelling ‘DOCUMENTA 1, 1955’ wordt de terugblik op 1955 verruimd met werken uit de collectie. 
 
 Met werk van :
Gijs van Lith, Florette Dijkstra, Xavier Noiret-Thomé, Mari Reijnders, Jeongwon Yoon, Li Binyuan, Henk Visch.

++++++

Uit de Catalogus Documenta I, Kunst des XX. Jahrhunderts,
15 juli – 18 september 1955, Kassel

Inleiding door Werner Haftmann

Het idee om vandaag de dag in Duitsland een internationale tentoonstelling van 20e-eeuwse kunst te organiseren ligt zo voor de hand dat het geen verdere rechtvaardiging nodig lijkt te hebben. Het is bijna een generatie geleden dat een soortgelijke poging in dit land werd ondernomen met de tentoonstelling in Dresden in 1927. Duitsland is grotendeels buitengesloten gebleven van het tentoonstellingsleven in Europese landen, dat de laatste tien jaar zo enorm is uitgebreid. Maar juist Duitsland was al heel vroeg toegetreden tot de kring van internationale avant-garde tentoonstellingen met de onvergetelijke ‘Sonderausstellung’ van 1912 in Keulen en de ‘Herbstsalon’ die Herwarth Walden in 1913 in Berlijn organiseerde. Telkens wanneer het probleem van ‘het hedendaagse’ zeer brandend werd en naar het supranationale wees, was het in het belang van de Duitse geest om zich op een breed front te verantwoorden. (…)

Bij de vraag naar de betekenis en het doel van een grote kunsttentoonstelling die tien jaar na het einde van het Duitse totalitarisme en ín Duitsland wordt georganiseerd, wilde het enige waarde hebben voor het grote publiek, dan kon het decennialange ontwikkelingsproces van de moderne kunst in geen geval worden genegeerd; het wijdverbreide, a-historische idee, volgens welk een handvol individuen – wanhopig of geniaal, afhankelijk van het standpunt dat men inneemt – het gezicht van de kunst zo beslissend heeft veranderd, dient te worden vervangen door een andere, een juiste, volgens welk veranderingen door een algemene en legitiem opgekomen bewustzijnsverschuiving gerechtvaardigd worden, ja zelfs bijna heeft afgedwongen. Zo kwam de geschiedenis in het spel, de kwestie van continuïteit, het documentaire. (…)

Waar is het begin van deze veronderstelde consistentie? -Wat zette de revolutionaire veranderingen in de kunst in gang, die sinds 1890 in zo’n hoog tempo plaatsvonden? (…)

In het algemeen was de kwestie van het object van ondergeschikt belang. Het object zelf kon met de juiste picturale middelen, met ‘het expressieve’ worden ingevuld – zoals in het Duitse expressionisme of het Franse fauvisme – waarmee het object het hele psychologische gewicht van de mens en zijn passies op zich kon nemen. (…)

…het is helemaal niet verwonderlijk dat juist zoveel van de jonge kunstenaars van vandaag zich bewegen op het raakvlak tussen het object en het abstracte: Bazaine of Manessier, Afro of Birolli, Werner of Winter, Moore of Hartung, Butler of Mirko. Want allemaal ervaren ze het object niet langer als iets wezenlijks en punctueels, maar als een netwerk van krachten, waartoe ook de mens zelf behoort en waarvan hij verslag doet. (…)

Wat belangrijk is, is in te zien dat deze grote vrijheid, die ons is gegeven, niet zomaar en willekeurig is ontstaan, dat ze is gecultiveerd in bittere arbeid, in kleine stapjes, in strikte consistentie gedurende drie generaties, dat ze ook in de continuïteit staat van de spirituele ontwikkeling van de mensheid, brede draden wevend terug in de geschiedenis, aansluiting zoekend bij de meest verre zones van oorspronkelijke vorming voor de uitdrukking en veiligstelling van dat punt dat we vieren als ons heden. (…)

Het (de tentoonstelling) moet gezien worden als een breed opgevatte, maar niettemin eerste poging om internationale contacten in brede vorm te herstellen en een lang onderbroken dialoog als het ware in eigen huis opnieuw aan te gaan. (…)

Voor ons in Duitsland is dit de eerste ontmoeting tussen jongere Duitse kunst en kunstenaars uit andere Europese landen. Dit is voor ons een geweldige en wonderbaarlijke gebeurtenis. We kunnen nu voor het eerst vergelijken hoe de Europese landen zich tot elkaar verhouden in hun huidige kunstuitingen. We zullen zien hoe alle jonge Europese kunst vanuit dezelfde impulsen leeft en toch het karakter van haar landen en volkeren behoudt. (…)

Deze tentoonstelling is niet bedoeld om de kenner te verrijken of de terughoudende te instrueren. Ze is bedoeld voor opgroeiende jongeren, voor schilders, dichters en denkers die nog onbekend zijn, zodat ze kunnen herkennen welk terrein voor hen is voorbereid en wat moet worden behouden en wat moet worden overwonnen. De rechtvaardiging en waardigheid van onze moderne geest is altijd het besef van onze vrijheid om vooruit te gaan.

Top