2009
Voor wie ze danst is niet duidelijk. Voor wie ze er is ook niet. En waar het over gaat ook niet of waarom dit zo is en niet anders ook niet. Een klein wit geschilderd houten hekwerk dat een afgeschermde ruimte maakt daar waar eens kinderen speelden op een schoolplein, om een schaap in te houden dat men verkopen wil, te klein voor een hert maar groot genoeg voor Renee van Trier die hier een beetje raar doet. Althans dat lijkt zo!
Langzaam heeft zij zich- gekleed in een te kort rokje en een tasje om haar schouder-opgericht als een oud dier dat voer ruikt en zich uitrekt slaperig van het oud zijn en moe van het dier zijn. Zij wordt mens en voor even erg verleidelijk: een doe-het-zelf-nachtclub-act. Paaldansend op de maat van een trieste beat. Gratis onder de bomen van een schoolplein.
Hoe langer zij danst, eerst gehoorzamend maar gaandeweg gevangene van de beat en inmiddels met een andere collega in roze die monotoon haar linker been beweegt als een pop , hoe langer zij danst hoe meer het beeld van een stilleven ontstaat waarin de danseres zichzelf los danst van alle verwijzingen die de performance oproept.
Wat rest is een beeld zonder context en dit is pijnlijk omdat het iedere vorm van inleving onmogelijk maakt maar het is ook een rijk beeld omdat wij verhulling in zijn naakste vorm zien. De toeschouwer kan dit niet aan en begint te staren, wordt ook naakt en daarbij onwetend . Hij ziet niets meer en bevindt zich in een autistische wereld. ‘Give me love’ smeekt Renee van Trier in een andere performance als songtext. Dat willen we allemaal. Wij geven liefde maar weten niet wat er van komt.
Henk Visch,
24 september 2009