De oorsprong van de meter
Het werk toont een cirkel, een staaf van 100 cm en een andere staaf van 314 cm, dit is 6x de lengte van een Egyptische koninklijke El.
Een cirkel met een omtrek van 6 Egyptische koninklijke El, heeft een diameter van 100 cm oftewel een meter.
EERST was er een voet, een arm, een neus, een hoofd, een vinger, een hand, een stok met een touw en een mond. Waar?In Egypte.
Ja, we gaan spreken over de Egyptische Koninklijke El. De Egyptische Koninklijke El is de lengte van een onderarm plus handpalm, of is het misschien de hoofdomvang van Pharao Tuth-ank-amon of de lengte van de zweep in zijn hand? Hoe dan ook, het is wat wij nu ± 52,36 cm noemen, meer precies, 28 vingers oftewel 7 viervingerige palmen zonder duim. Ja, zolang men een lichaam heeft, heeft men altijd een duimstok bij de hand.
Eerst was alles dichtbij, zoals hier…
En zoals de dichter Rainer Maria Rilke zegt : Sind wir vielleicht hier, um zu sagen: Haus,‚ Brücke, Brunnen, Tor, Krug, Obstbaum, Fenster, Saule, Turm…Hier, omdat hier de eerste plek is. John bevindt zich graag in dit “hier”, zoals vandaag. Wij allen.
Hij was vroeger vooral op zoek, zo begreep ik, naar een tweede plek, daar. Want eerst is er iets en dan is er nog iets en de vraag is waar dat nog iets zich tov van het eerste iets bevindt. Is er iets fundamenteels te zeggen vanuit het logisch denken over het waar van deze tweede plek? En over de relatie tussen die twee plaatsen? Bestaat er een ideale verhouding of zoiets?
Zijn tekst uit 1990, getiteld “Orde”, leest als een manifest, een ontboezeming, een bekentenis, een filosofische uitspraak die een inzicht geeft over het eerste moment ergens te zijn en het ergens zijn als volgt beschrijft:
er (dus geen oorsprongsdenken, geen ideologie waarbij een hogere macht bepaalt waar te beginnen en dus het vrije denken chanteert met het claimen van er terwijl dit juist overal kan zijn en van iedereen is, hier bijvoorbeeld en van U) nee down to earth:
ER IS EENS
(een conditie, een hoedanigheid, een constatering, niet er wás eens)
ERVAN IS NOG
(er, plus nog iets)
ERTUSSEN IS TOEN
(ertussen is iets tussen twee punten, afgesloten dus verleden tijd)
ERDOOR IS TERWIJL
(Terwijl is het leven zelf; dit hier terwijl dat, het leven zelf dat voortduurt. Wij verwijlen nu bijvoorbeeld).
Het zoeken naar de verhouding tussen dit en dat, dat is wat ik zie in het werk van John..
John wilde ooit een “Handboek voor Schoonheid” maken, een verzameling omvattende theorien en maatreeksen waar je uit zou kunnen kiezen om tot schoonheid te komen, ideale verhoudingen en ideale vormen. Zou je bij het ontwerpen van gebouwen bijvoorbeeld bepaalde verhoudingen gebruiken dan zou het er goed uit zien. Dit boek is er nooit gekomen, omdat het ideale nooit werkelijkheid kan worden, denk ik. Net zoals de droom geen werkelijkheid is, al beweren boze tongen van over de oceaan iets anders…
Van verhouding naar eenheid is een logische stap. Je zult toch eerst moeten weten wat de eenheid van afstand is om over afstanden te kunnen praten. Op de vraag” hoe lang?” is het antwoord “zo lang” niet bevredigend, maar je zou het kunnen zeggen en stoppen met vragen stellen.
De figuur van Napolen is bij zijn zoektocht naar een eenheid van maat een cruciale overgangsfiguur. Napoleon wilde een maat, een meter. In 1991 paste John de “gulden snede” toe (waarvoor geldt dat als bij de verdeling van een afstand in twee ongelijke stukken, de grootste afstand bijvoorbeeld 1 is, de kleinste 0,62 is) John paste de “gulden snede” toe op de lichaamslengte van Napoleon, een man van ± 1.62 m. Hij redeneerde als volgt: toen Napoleon op zoek ging naar een universele maateenheid om zijn politieke macht te consolideren, zijn vinger in zijn navel drukte, zoals wij dat allemaal wel eens doen en dan meestal beschouwend worden, zo ook Napoleon, bedacht hij dat de afstand van zijn navel tot de grond de nieuwe eenheid moest worden. Voila, de meter was geboren en wel uit de navel van Napoleon. En als je dan het decimale systeem toepast, levert dat de meter op, van 100 cm. Geen getuigen, maar het moet wel zo gegaan zijn.
Of kan het ook anders? Ja, het kan altijd anders.
Christiaan Huygens bijvoorbeeld, wilde al in 1664 een standaard lengtemaat invoeren, die hij afleidde van de lengte van een slinger die in 1 seconde een volledige slingering maakt. Dit is eenmaal van links naar rechts.
In 1670 stelde de Franse abt Mouton voor om een standaard lengtemaat vast te stellen in de hoop dat de eenheid die de religie bood ook in de werkelijkheid te installeren. Zijn idee was om de lengtemaat af te leiden van de omtrek van de aarde. Op deze manier was men niet meer afhankelijk van menselijke ledematen als de voet, de duim de neus of de El. Het gebruik om de lengte van de voet vast te stellen aan de hand van de gemiddelde lengte van de voeten van een twaalftal mannen die op zondag uit de kerk kwamen bleef vooralsnog gehandhaafd.
Het woord meter werd in 1675 geintroduceerd door Tito Livio Burattini. Het woord komt van het Griekse metron dat weer van het Egyptische mh komt en dat de diadeem van de Pharao aanduidt, dat ± 53 cm in omvang is.
Tito Livio Burattini reisde twee keer naar Egypte en deed daar opgravingen en metingen. Hij zocht net als Christiaan Huygens naar een verband tussen tijd en maat om de lengte eenheid te bepalen. Hij onderzocht hoe lang het koord is, bij een slingerbeweging, die begint met een hoek van 45 graden, en van links naar rechts gaat, gedurende 1 seconde. De lengte van het koord is dan ± 99,4 cm. Dit werd de meter van Burattini.
Vreemd, ook ongeveer een 100 cm. Was er toen een koning of keizer geweest, voila, dan hadden we in 1675 een meter gehad. Maar Tito ging naar Krakau en keek er samen met een leerling van Galileo Galilei naar de sterrren.
We gaan verder in de geschiedenis, de franse revolutie. “Pour tous, pour toujours”, een slogan als een echo van liberté, egalité, fraternité, begeleidde in 1790 het Napoleontische project om een lengteeenheid in te stellen voor Europa. Napoleon was de Abt Mouton niet vergeten en in 1791 werd het Bureau des Longitudes opgericht en de sterrenkundigen Delambre en Méchain kregen de opdracht de eenheid vast te stellen waarmee in de toekomst gemeten zou worden. Later zal Méchain overmand door twijfel aan de juistheid van zijn berekening verward de Pyrenieeën invluchten. Zij meetten eerst de afstand van Duinkerken naar Barcelona en berekenden vervolgens de omtrek van de aarde. De meter werd in 1795 gedefinieerd als het 10-miljoenste deel van de afstand van de Noordpool tot de Evenaar, gemeten via de meridiaan van Parijs.
Wel vreemd precies het 10-miljoenste deel.
Maar zij wisten natuurlijk al dat de omtrek van de aarde zo groot was, dat als je een kwart ervan door 10 miljoen zou delen, je een handzame lengte zou krijgen. Zij wisten al van de metingen in het oude Griekenland gedaan door Erastosthenes. Hij gebruikte als eenheid 600 voet, de zgn. Stadium, dit is ± 196 m en hij kwam tot een schatting van 250.000 stadia (± 40.000 km) als omtrek van de aarde. Als Napoleon in 1821 sterft, gaat zijn project door, maar de meter was alleen ingevoerd in Frankrijk. Pas op 20 mei 1875 werd het verdrag van de meter ondertekend door 17 landen, waarbij de meter definitief de standaard werd. Inmiddels hebben 56 landen een getalsysteem, een netwerkprotokol, een gewichtscode, een klassificatiesysteem, en schrijven wij allemaal onze teksten op een A4-tje maar het A4-tje is een ander verhaal, het verhaal over het gelijkblijven van de verhoudingen van lengte en breedte bij het door de helft vouwen van het papier. Dit is ook geweldig mooi en bijzonder.
Sinds 1983 wordt de meter gedefiniëerd als de afstand die afgelegd wordt door het licht in een luchtledige ruimte gedurende ± 299.792.458 miljoenste deel van een seconde. Techniek ontwikkelt zich aan de hand van de verfijning van gereedschappen en dan wordt ook de ideologie aangepast. Geen ledematen meer, ook niet meer de aarde die Naopleon zo graag aan zich wilde onderwerpen. Niet de zon, niet het zonlicht maar de snelheid van het licht waarmee het door ons hele zonnestelsel reist.
Dít is de winst van het kunstwerk dat hier vanmiddag gevierd wordt: het is de constatering dat de geldigheid van de norm in het vertrouwen en handhaving van een afspraak ligt. En dat men steeds opnieuw iets kan afspreken en steeds opnieuw zelf verbanden kan leggen en de norm kan doorbreken.
De vaststelling dat het anders kan, is in principe een anarchistisch model en creëert een existentieel moment. Ik zeg niets nieuws door te stellen dat het blinde geloof in normering de opstap is naar controle en dus dictatuur. Iedereen betaalt voor een Iphone maar het zou gratis moeten zijn, want de Iphone is een afluisterapparaat. Systeemdenkers leven bij de gratie van de norm, theoretiseren en abstraheren en brengen een metalaag aan die onzichtbaar voor ons blijft, maar de kunstenaar werkt op eigen initiatief, in het heldere licht van de dag, zichtbaar en communicatief in de openbare ruimte, open voor het geopende en met elke referentie, met elk verband wordt er een nieuwe context geopend met mogelijkheden die voorheen nog niet bekend waren. De ervaring levert voorstelbare zaken. Het systeem zoekt voorspelbare zaken. De kunst houdt de weg naar nieuwe visies open.
Daarom, wat mij nu zo bezighoudt is het feit dat John zo gedreven op zoek is naar de eenheid, naar vaste maatverhoudingen, die ergens te vinden moeten zijn in de wereld van het meetbare, terwijl hijzelf in al zijn doen en aanwezig-zijn in de wereld juist een openheid uitstraalt die nooit doet denken aan zoiets als een norm of een standaard.
Waarnaar hij op zoek is, bestaat op geen enkele manier in hemzelf, zo lijkt het wel. Heeft niets met hem te maken, of is dit altijd zo? Waarom zou hij zich zo fanatiek bezig willen houden met die meter, die alles normeert? Ik heb daar een idee over.
Ik denk dat zijn zoektocht naar de standaard voor het meten nodig is om te kunnen bewijzen dat, datgene wat gezocht wordt, niet bestaat. Dat je dan uiteindelijk toch weer uitkomt bij zoiets als de Egyptische El, is een troost die in zijn banaliteit bevrijdend werkt.
Henk Visch,
Eindhoven, 12.12. 2013
Rede uitgeproken ter gelegenheid van de feestelijke onthulling van het beeld “the Origin of 1 metre” van John Körmeling, prijsdrager van de Wilhelminaring 2009, Apeldoorn, Sprengerpark, 13 december 2013.